Profetie vandaag
Het is altijd Gods diepste verlangen geweest om een hechte
band met zijn kinderen te hebben. Een relatie gekenmerkt door wederzijdse liefde
en zorg, maar ook respect. Zo’n relatie vraagt
ook om toewijding, vertrouwen en openheid. Van Gods kant heeft Hij Zijn liefde
en trouw volop bewezen en heeft Hij zichzelf geopenbaard door Christus heen. Hij
speekt tot ons door het onderwijs van Christus en Zijn voorbeeld als
weergegeven in de evangelieen maar ook in onze harten door Zijn Geest die Hij
in alle oprechte gelovigen doet wonen.
Helaas is door de zondeval onze relatie met God verstoord en
zelfs nadat wij tot geloof gekomen zijn, zijn er nog talloze obstakels in ons
leven waardoor we God nog steeds onvoldoende begrijpen, zien, horen of verstaan.
In de woorden van Paulus:
12 Nu kijken we nog in
een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog
beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.
Hoe graag we ook Gods stem willen verstaan, Zijn reeds
geopenbaarde woord in de Heilige Schrift proberen te begrijpen, en onze
realiteit willen zien vanuit Gods perspectief, ons vermogen is beperkt! We
zullen tijdens ons aardse leven slechts ten dele begrijpen en als in een wazige
spiegel zien.
Dit ligt overigens niet aan God, het ligt aan het effect van
de zonde in onze harten en gedachten en de innerlijke strijd die dat met zich
mee brengt (Romeinen 7:14-25; Gal. 5:16-21).
Deze strijd zien we ook in de levens van de apostelen die dicht bij
Jezus leefden. Neem bijvoorbeeld Petrus: Het ene moment belijdt Hij Christus
als Heer en God en het volgende moment laat hij zich misleiden en spreekt hij
woorden die door Satan zijn ingegeven (Matt. 16:16, 23).
Het is daarom zo belangrijk dat we onze ogen
op Christus gericht houden, ons denken voortdurend laten vernieuwen en
corrigeren door zijn onderwijs en onze zinnen oefenen in wat is goed in Gods
ogen (Rom. 12; Tit. 12:11-14).
Dit heeft ook implicaties voor het doorgeven van een
boodschap aan anderen namens God. Of je dit nu doet in een getuigenis,
evangelisatie, boek, preek, film, onderwijs or in een specifiek woord voor een
individu of gemeenschap. Paulus wijst ons er op dat we profetie, dat is een
boodschap namens God gesproken, nooit moeten verachten maar moeten testen en
dan het goede bewaren en al het andere vermijden (1 Thess. 5:20-22).
Het feit dat we maar ten dele kennen en imperfect profeteren
moet ons niet afschrikken maar voorzichtiger maken en nederiger. Het is echter altijd Gods verlangen geweest
dat we elkaar met Zijn woorden opbouwen, vermanen, en bemoedigen. Zoals Hij in
de woorden van Mozes zegt in Numeri 11:29:
Maar Mozes zei: ‘Denk je soms dat jij voor mijn belangen moet opkomen?
Legde de HEER
zijn Geest maar op heel het
volk! Profeteerde iedereen maar!’
Dit verlangen wordt ook herhaald in de profeten, die
uitkijken naar de dag dat Gods verlangen realiteit zal worden in Joel 3:1-2
(2:28-29 oude vertaling):
Daarna zal zich dit voltrekken: Ik zal mijn geest uitgieten over al wat
leeft.
Jullie zonen en dochters zullen profeteren, oude mensen zullen dromen
dromen,
en jongeren zullen visioenen zien; zelfs over slaven en slavinnen zal
ik in die tijd mijn geest
uitgieten.
Dit verlangen is door de Helige Geest werkelijkheid
geworden. Hij is het die de ware gelovigen vervuld en deel maakt van het
lichaam van Christus (1 Cor. 12:13) en hen in staat stelt om getuigen van
Christus te zijn en zijn evangelie en onderwijs tot aan de einden van de
schepping te verkondigen (Matt. 28:18-20; Hand. 2). Petrus legt dit uit in zijn
toespraak op pinksteren toen de Heilige Geest kwam om de disciplen van Christus
te vervullen en zegt dat Joel’s profetie nu in vervulling is gegaan (Hand.
2:16-18). De Heilige Geest maakt ons
niet alleen tot een koninklijk priesterschap en een volk wat God toebehoort,
maar ook tot een profetische gemeenschap die de grote daden Gods verkondigd in
de wereld (1 Petrus 2:9). Wij zijn in Christus koningen, priesters en profeten
en de vervulling van Gods droom zoals verwoord in Mozes en de profeten. Daarom
zegt Jezus ook tot ons, ga de wereld in en maak discipelen van alle volken door
hen te onderwijzen in alles wat ik jullie heb geboden (Matt. 28:18-20). Het getuigenis van Christus in woord, daad,
houding en gedrag is de Geest van profetie die van God afkomstig is (Openbaring
19:10).
Het verkondigen van de grote daden Gods in Christus en het
maken van discipelen van Christus wereldwijd door hen te onderwijzen in alles
wat Christus ons geboden heeft is de profetische taak waarvoor God ons als
gemeenschap en als individu voor geroepen heeft met alle gaven, talenten en
mogelijkheden die Hij ons toevertrouwd.
Nu is het niet zo dat onze primaire universele profetische
taak in het getuigenis van Christus uitdragen betekend dat er geen plaats is
voor plaats, tijd en persoons gebonden profetische uitingen in de vorm van
visioenen, dromen of bovennatuurlijke openbaringen. We kunnen denken aan Filippus die werd
verteld om op een bepaald moment naar een bepaalde plaats te gaan waar hij
vervolgens de Ethiopische kamerling het evangelie mag uitleggen (Hand.
8:26-31). We kunnen denken aan Ananias die werd verteld in een visioen om naar
een bepaald huis t gaan om daar voor Saulus te bidden (Hand. 9:10-19). We
kunnen denken aan Paulus die in een droom werd geroepen naar een andere locatie
om het evangelie te verkondigen (Hand. 16:6-10), of de profeet Agabus die door
de Heilige Geest werd geinformeerd dat Paulus gevangen genomen ging worden (Hand.
21:10). God geeft ook specifieke tijd,
plaats en persoonsgebonden instructies, bemoedigingen en vermaningen en kan dat
op velerlei wijzen doen, soms duidelijk bovennatuurlijk, maar meestal bovennatuurlijk
op een heel natuurlijke manier zodat we alleen als we terug kijken zeggen ‘God
heeft ons duidelijk geleidt’.
Desalniettemin zoals we bovenaan hebben besproken, we zien
als in een wazige spiegel. Ons profeteren is onvolkomen en dus moet elk woord
wat namens God gesproken wordt moet worden getoetst ongeacht of dit nu van een
hoogleraar theologie komt, of van een voorganger van een bloeiende gemeente, of
van een begaafde charismatische spreker, of op een bovennatuurlijke wijze tot
ons komt.
De vragen die we moeten stellen zijn als volgt: 1. Is de
boodschap in overeenstemming met Christus en Zijn onderwijs? Hij zal zichzelf
nooit tegenspreken want Hij is dezelfde gisteren, heden en in de toekomst
(Hebr. 13:8). 2. Reflecteerd de boodschap wat we weten over
Christus vanuit de evangelieen? 3.
Wordt de boodschap duidelijk
bevestigd door Christus en Zijn onderwijs? 4. Voldoet de boodschap wel aan 1 en
2 maar er zijn aspecten die niet overeenkomen met 3, dan ka de boodschap nog
steeds van God zijn maar dan moeten we ons laten leiden door het gangbare
Bijbelse principe dat op basis van twee
of drie getuigen elke zaak wordt besloten (Deut. 17:6; 1 Cor. 13:1; 1 Tim.
5:19; Heb. 10:28). God houdt van ons en
Hij weet dat we niet alles altijd goed zien, horen of begrijpen en zal ons
bevestigen als iets Zijn wil is, zeker als Hij specifiek iets aan ons vraagt.
Nu is er niets fout met af en toe een risico nemen als je
geen tijd of gelegenheid om op bevestiging te wachten, zolang het tenminste
niet om besluiten gaat die jou of anderen schade kunnen berokkenen. In het
geval van Filippus die te horen kreeg dat hij op een bepaalde tijd op een
bepaalde plek moest zijn bestaat er een goede kans dat hij pas bevestiging
kreeg dat het werkelijk God was die tot hem had gesproken op moment dat het
vervuld werd. Die vrijheid mogen wij ook best nemen als het niet anders kan.
Soms zal God bevestigen dat het van Hem was, soms zal het ook voorkomen dat we het
niet goed verstaan of begrepen hadden. Daar hoeven we niet van te schrikken, het is te verwachten dat in het heetst van de strijd niet alle communicatie even duidelijk door komt.
Er zijn echter wel een paar dingen die alarmbellen bij ons moeten laten afgaan: Op het moment dat we iets niet aan
andere medebroeders durven voor te leggen moeten we on afvragen waarom we het niet laten toetsen? Zijn we soms hoogmoedig en denken we dat wij Gods stem wel goed verstaan en anderen niet, dus hebben wij geen toetsing nodig? Weten we misschien diep van binnen wel dat ht niet helemaal klopt? Zijn we bang voor onze reputatie als bekend wordt dat wij ook fouten maken? Het gaat om Christus en Zijn reputatie en niet om ons!!! Als we alleen onze successen
en niet onze mislukkingen of teleurstellingen durven te delen dan gaat het nog
teveel om ons\en hebben we ook een verkeerd beeld van wat
het is om deel te zijn van Gods profetische gemeenschap.
Het verschil tussen een valse en echte profeet zit hem niet
in het feit dat de laatste geen fouten maakt. David, onze voorouder in het
geloof was ook koning, priester en profeet en toch had hij het een aantal keren
goed mis en viel hij zelfs in ernstige zonde. En toch werd hij een man naar
Gods hart genoemd, waarom? Omdat hij er naar verlangde om in liefde God en Gods
huis en Gods volk te dienen. Een valse
profeet heeft niet die innerlijke liefde voor God, Gods gemeente en de mensheid,
al kan hij of zij natuurlijk wel soms heel goed doen alsof. Een profeet die werkelijk deel is van Gods
profetische gemeenschap heeft God lief, heeft Gods volk lief en heeft de
mensheid lief. Tegelijkertijd is hij en zij nederig genoeg om te weten dat
alleen God onfeilbaar is en laat zich in alle nederigheid toetsen. Na ht
toetsen houden we ons vast aan het goede en al het andere laten we los.
Laten we er dus naar streven als Gods volk om trouw te
profeteren en Gods boodschap uit te dragen in de gemeente, in de wereld in woord,
daad, houding en gedrag.
Amen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten