donderdag 11 juli 2013

Het Israël van God

Overdenkingen met betrekking tot  het Israel debat in Evangelisch & Reformatorisch Nederland in 2012

In 2012 heeft Dr. Steven Paas stelling genomen tegen de romanticering van het zichtbare Israël, zowel staat en volk, en benadrukt dat het onzichtbare Israël,van God veel belangrijker is. Dit heeft een nogal emotioneel debat op gang gebracht en alhoewel ik een eerlijk en open debat toe juich waren er een aantal ontwikkelingen waar ik als dienstknecht van God bezorgd over ben.

Laat ik allereerst duidelijk zijn dat ik niet een aanhanger ben van een specifieke Israël of een daarmee verbonden eindtijdsleer of iemands theologie. Voor mij staat de persoon van Christus, zijn voorbeeld, zijn onderwijs en zijn lijden, sterven, opstanding, hemelvaart en huidige positie in de hemel en in de levens van wie Hem persoonlijk hebben leren kennen als redder en Heer centraal. Dit is zo in mijn dagelijks leven, in mijn denken, in mijn theologie en in hoe ik het woord van God interpreteer. De persoon van Christus is voor mij de volledige openbaring van God en alleen vanuit die volheid moeten we de rest van de openbaring van God in de Schrift interpreteren. Om die reden geeft Hij ons ook de liefdevolle opdracht om alle volken tot zijn discipelen te maken door hen te leren onderhouden alles wat Hij ons heeft onderwezen (Matt. 28:18-20).  Tegelijkertijd ben ik er in nederigheid van bewust dat we nu nog zien als in een beslagen spiegel en nog niet van aangezicht tot aangezicht en dat daardoor ons kennen van Christus en onze verkondiging onvolkomen is en het dus zo belangrijk is dat we de liefde van God in alles voor ogen houden (1 Cor. 13:12-13). Tenslotte, als we alle heiligen die Christus in hun hart hebben nodig hebben om de liefde van God in haar grootsheid te bevatten, hoeveel temeer geldt dat voor andere dingen Gods. Dit vraagt nederigheid ten op zichte van God en ten opzichte van elkaar over theologische en andere door mensen geformuleerde grenzen heen.

Ik geloof dat het ware Israël van God niet begonnen is met de geboorte van de kerk tijdens de pinksterdag beschreven in Handelingen 2.  Ik geloof wel dat die pinksterdag het begin was van de gemeente van Jezus Christus waar elke ware gelovige geheel deel van is door de Heilige Geest (1 Cor. 12:13).  Ik geloof dat het Israël van God reeds in de tijd van het Oude Testament aanwezig was en dat deze altijd heeft bestaan uit de trouwe gelovige minderheid van het volk en dat niet elkeen die door geboorte bij het volk Israël hoorde ook werkelijk deel was van het Israël van God (Rom. 9:6-9).  Alleen degenen die hun vertrouwen op God stellen zijn de ware kinderen van Abraham (Gal. 3:7). Daarom was het altijd mogelijk voor heidenen om deel te worden van het volk van God, niet slechts door uiterlijk ritueel maar doordat zij hun vertrouwen stelden op God. We kunnen denken aan Rahab uit het heidense Jericho of Ruth uit Moab die hun geloof in God van Israël beleden.

Ik geloof dat Christus als mens en Jood zowel de wet van Mozes als en de onderliggende wet van de liefde tot God en naaste als enige mens in haar geheel heeft vervuld.  Daarom heeft elkeen die door het geloof in Christus is de wet vervuld en kan nu in de vrijheid van de Geest een leven van liefde voor God en naaste uitleven. Met andere woorden, zij die in Christus zijn leven volgens de wet van Christus. Zij doen dit niet in eigen kracht maar zijn geworteld in Hem en zo de vrucht van Zijn Geest wordt op die wijze zichtbaar in hun leven.  Zij zijn daardoor levende getuigen op aarde van de liefde van God en geven de hele wereld op die wijze een voorproefje van het koninkrijk van God waar zij al reeds deel van zijn als een koninklijk priesterschap, een heilige natie en een volk dat Gods eigendom is. In Christus zijn zij ge-ent op de olijfboom en deel geworden van het oude Israël van God wat reden is voor nederigheid en heilige vrees, want als oude takken konden worden afgebroken vanwege ongeloof moeten wij goed oppassen niet dezelfde fout te maken (Rom. 11:17-24).

In Christus zijn Jood en heiden samengevoegd tot 1 volk, tot 1 lichaam van Christus, tot 1 gezin en 1 geestelijke tempel waar God woont door zijn Helge Geest (Efeze 2:11-22). Om die reden is er in Christus geen onderscheid meer tussen Jood en Griek, man of vrouw of sociale status want we zijn allemaal gelijk in Hem en in Hem zijn wij allen zonen Gods en nakomelingen van Abraham (Gal. 3:26-29).

Maar ook nu geldt nog steeds dat niet iedereen die Here, Here roept het koninkrijk van God zal binnen gaan. Niet iedereen die claimt deel te zijn van het volk van God hoort werkelijk bij Hem. Alleen zij die dooreen leven van liefde voor God en naaste laten zien dat zij de vrucht van bekering dragen horen werkelijk bij het Israël van God.  In onze omgang met elkaar is de liefde van God, de vrucht van de Geest zichtbaar in vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid en zelf-beheersing (Gal. 5:22-23). Het is ook zichtbaar in nederigheid en respect, achttende de ander meer uitmuntend dan onszelf, en in nederigheid dienstbaar aan elkaar naar het voorbeeld van Christus (Phil. 2:3-11).

We mogen het best wel met elkaar oneens zijn maar dit moet wel in liefde gebeuren zoals volwassen gelovigen betaamd die er naar streven om meer als Christus te worden (Phil. 3:12-17). Wij mogen dan misschien zeer uiteenlopende theologieen hebben met betrekking tot de eindtijd of met betrekking tot de plaats en rol van het zichtbare etnische en politieke Israël in deze tijd.  Dit geeft ons echter nooit het recht om degenen die anders denken voor Nazi’s, ongelovigen of kwaadwillend uit te maken zoals onder andere aan het adres van Dr. Steven Paas is gemaakt. Dergelijke aanteigingen getuigen niet van liefde en bewogenheid voor onze naaste en zijn niet door de Geest van God ingegeven.  Hoe verkeerd iemands theologie ook mag zijn in onze ogen, het geeft ons nooit het recht om de wet van Christus te overtreden. Wij moeten elkaar behandelen in liefde net zoals wij behandeld willen worden. We worden opgeroepen door Christus om niet alleen God maar ook onze naaste lief te hebben, of deze nu theologisch correct is of niet, of deze het met ons eens is of niet, of deze werkelijk Christen is of niet, of deze nu man, vrouw, Jood, Palesteijn of Europeaan is. Alleen als we vanuit Christus leven, diep geworteld in Hem (Joh. 15:1-17) kunnen we zo’n leven van liefde leiden die hoort bij het burgerschap van het Israël van God.  Als Zijn ambassadeurs in deze wereld mogen we dan in nederigheid de vrucht van Zijn Geest dragen tot zegen van allen (Gal. 5:22-23) wetende dat dit het gevolg van de genade en het werk van Christus in ons is en niet van ons eigen streven.  Als we echter door blijven gaan om vanuit ons eigen vlees te spreken en te handelen, vanuit onze zonden, zwakheden, pijnen, frustraties en teleurstellingen in het leven dan zullen we slechts de werken van het vlees tonen in ruzie, achterklap, persoonlijke aanvallen, bitterheid, jaloezie, kwaadaardige boosheid, haat en nog veel meer zonde (Gal. 5:16-21; Jak. 3:13-18). De waarschuwing dat ook wij kunnen worden weggekapt als wij niet in de goedheid van God blijven moeten wij allen goed voor ogen houden (Rom. 11:22).

Laten we ons daarom zowel in het Israël  debat als in andere theologische discussies ons niet laten afleiden van hoofdzaken zoals het leven en handelen in overeenstemming met het grote gebod vanuit een diep geworteld zijn in Christus en Zijn onderwijs. Voor de rest mogen we in liefde en nederigheid ruimte laten voor theologische diversiteit. Mocht iemand zich daar niet aan willen houden, doen we er goed aan om met zo’n persoon niet verder in discussie te gaan en deze persoon in gebed an God op te dragen.  Een dienaar van God moet niet twisten maar slechts in zachtmoedigheid onderwijzen (2 Tim. 2:24-26).  Persoonlijke aanvallen, partij vorming, het bewust verkeerd weergeven van iemands woorden, het negatief proberen te beinvloeden van de publieke opinie of enige andere vorm van dwang of manipulatie komt niet van de Geest van God en met mensen die zulke dingen doen moeten we niet in discussie gaan, want zij zullen in hun liefdeloosheid ons enkel kwetsen en pijn doen (Matt. 7:6).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten